Overslaan naar inhoud

Goede moed: waarom minder bang zijn begint bij bewustwording

Goede moed: Pleidooi voor een minder bang bestaan van Tim Hofman

De afgelopen dagen heb ik het boek Goede moed: Pleidooi voor een minder bang bestaan van Tim Hofman geluisterd. Bijna in één ruk, verspreid over vier dagen. Dat zegt al genoeg: dit boek liet me niet los.

Van tevoren dacht ik dat het vooral over persoonlijke angsten zou gaan — faalangst, angst voor afwijzing. En die komen zeker voorbij. Maar het boek raakte juist ook aan veel grotere thema’s. Thema’s die precies in mijn straatje passen als idealist: de klimaatcrisis, ongelijkheid, machtsstructuren. Het is geen zelfhulpboek vol tips om minder bang te zijn, maar een oproep om met meer moed en minder schaamte te leven. En om je stem te gebruiken, ook als dat schuurt.

Misschien ben ik wat bevooroordeeld. Ik ben fan van (bijna) alles wat Tim Hofman maakt: BOOS, Over Mijn Lijk, zijn manier van discussiëren. Ik volg hem al jaren op Instagram en heb al vaker gezegd dat ik denk dat we best vrienden zouden kunnen zijn. Omdat hij inhoud, humor en idealen combineert.

Tegelijk hoor ik — vooral van mannen in mijn omgeving — dat ze hem “irritant” vinden. Te aanwezig, te overtuigd van zijn eigen gelijk. En ik snap ergens waar dat beeld vandaan komt. Maar wat ik zie, is iemand die zich vastbijt in onrecht en daar woorden aan geeft. Die niet bang is voor weerstand. En ja, misschien wil hij ook gewoon gelijk krijgen. Maar dat zegt meer over hoe we kijken naar mensen met uitgesproken meningen, dan over hemzelf.

Wat me vooral raakte in het boek, is hoe hij maatschappelijke angsten verbindt aan onze persoonlijke binnenwereld. De angst om te falen, de angst voor oorlog, de angst voor de toekomst van de aarde. En hoe die angsten ons klein kunnen houden. Terwijl we juist nu onze stem nodig hebben.

Het boek zit vol zelfreflectie, scherpe inzichten en rake observaties over hoe je kan blijven staan voor je idealen. Dat in angst leven geen optie is. Dat dingen niet altijd gezellig hoeven te zijn. Dat bedrijven er belang bij hebben ons te laten geloven dat een duurzame wereld begint bij jezelf.

En dat raakt aan iets anders waar ik vaak over nadenk: de beschuldiging van hypocrisie. Iets wat je snel naar je hoofd krijgt zodra je zegt dat je duurzaamheid belangrijk vindt. “Ja maar, je hebt toch een auto?” Of: “Je eet toch avocado’s?” Alsof je pas iets mag vinden van de wereld als je zelf 100% foutloos leeft. Alsof je alleen ergens voor mag staan als je nooit iets verkeerds hebt gedaan of van mening bent veranderd.

De realiteit is: soms kan je niet anders dan een hypocriet zijn. Omdat er geen alternatief is. Of omdat het systeem zo in elkaar zit dat de verantwoordelijkheid helemaal niet eerlijk verdeeld is.

Zoals Roxane van Iperen het in haar vlijmscherpe artikel ‘Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf’ (De Correspondent, 2019) verwoordt: consumentenactivisme is een zijweg die ons juist afhoudt van echte verandering. Door steeds de verantwoordelijkheid bij het individu te leggen, blijft het systeem zelf buiten schot. Terwijl de grote vervuilers rustig doorgaan met winst maken, richten wij onze pijlen op elkaar. Omdat iemand toch wéér naar Bali vloog, of een plastic flesje kocht.

En dat is niet alleen onrechtvaardig, het werkt ook verlammend. Mensen voelen zich schuldig in plaats van gemotiveerd. Terwijl de meeste mensen heus duurzamer willen leven, maar daar niet altijd de middelen, tijd of opties voor hebben.

Wat ik meeneem uit Goede moed, is dat je mag blijven zoeken. Dat je je uit mag spreken, ook als je niet alles perfect doet. Dat je fouten mag maken, leren, en weer doorgaan. En dat we onze energie beter kunnen steken in het zichtbaar maken van wat er scheef zit, dan in het bestraffen van elkaars onvolkomenheden.

Minder bang. Meer bewust. En vooral: meer moed.



Angst
een andere manier om ernaar te kijken